Bart Deurloo keert wijzer terug: ‘In het turnen moet je ook rust nemen’

Bart Deurloo in actie aan de ringen tijdens de meerkampfinale bij de NK turnen in Ahoy, Rotterdam.

Foto Iris van den Broek / ANP

Interview

Turnen Bart Deurloo nam begin dit jaar afscheid als turner. Dit weekend maakte hij zijn rentree bij de NK, met brons op de meerkamp.

Zijn ouders zeiden nog: je bent te vroeg gestopt. En dan reageerde turner Bart Deurloo (32), tegendraads naar eigen zeggen, met: nee joh. Maar inmiddels moet hij toegeven dat ze gelijk hadden. Bij de NK turnen dit weekend maakte Deurloo zijn rentree op de meerkamp, nadat hij eerder dit jaar had aangekondigd te stoppen. Hij werd, heel tevreden, derde. Voor de winst ging hij niet, hij had ook al vier jaar geen meerkamp geturnd, hij ging gewoon lekker „genieten van de underdog-positie”.

Na de Olympische Spelen van Tokio in 2021 was Deurloo even „helemaal klaar” met het turnen zegt hij. Hoewel hij daar als enige van de Nederlandse ploeg een toestelfinale haalde, op de rekstok. „Door de coronajaren had ik twee jaar alleen geturnd. Zonder publiek. Toen heb ik toch nog de Spelen gedaan. En tuurlijk, een olympische finale is mooi, maar ik heb er niet echt van kunnen genieten, omdat ik er doorheen zat.”

Daarbij, zegt hij, speelden er ook wat „privédingetjes”, waar hij verder niet over wil uitweiden. „Maar gewoon dingen die ik mijn hele leven al moest fiksen, waar ik nog niet aan toegekomen was. Misschien heb ik me al die tijd een beetje verschuild achter het turnen. Daar staan mensen voor je klaar, omdat je moet presteren. Maar als je niet meer turnt, moet je het zelf gaan doen.” Het was tijd, zegt hij, voor „het grotemensenleven”.

Spelen van Parijs

In februari maakte Deurloo bekend te stoppen – hij had toen al een paar maanden niet geturnd – en door te gaan als coach. Maar langzaamaan ging er toch iets sluimeren. Hij begon zich af te vragen op welke manier hij het meest kon bijdragen, zegt hij, als coach of als turner. „We moeten met het Nederlandse team gewoon naar de Spelen van Parijs. En in die paar maanden kan ik die jongens echt niet zó goed trainen dat ik daarmee het verschil ga maken.”

Voor de EK turnen in april had het team verschillende blessures te verduren, maar het lukte net om een WK-ticket te veroveren. In september worden daar startbewijzen voor de Spelen verdeeld. „Steeds vaker dacht ik: wat ben ik nou eigenlijk aan het doen? Ik voel me fit, ik voel me goed. Ik kan nog maar een jaar turnen, vanwege het lichaam, de leeftijd. Dus waarom zou ik het nu niet zelf proberen? Als ik turn kan ik een goede schakel zijn voor het team.”

En Deurloo had daarnaast ook steeds sterker het idee dat hij zijn carrière niet goed had afgesloten. „Je turnt je hele leven. En daar wil je mooie herinneringen aan overhouden. En meestal denk je toch het vaakst aan het laatste wat je doet. Dus ik dacht: misschien is het beter om de leertjes weer aan te doen.” Hij koos ervoor om als allrounder uit te komen, omdat hij zo het meest kan bijdragen voor het team, zegt Deurloo, en de toestelspecialisten als Loran de Munck niet de in de weg zit.

Wat betekent turnen voor jou? Wat heb je daar de afgelopen tijd over geleerd?

„Veel vastigheid. Ik heb ADHD en bewegen is voor mij heel belangrijk. Bij turnen is bewegen bijna het enige wat je doet. Het is houvast ook. Een rode draad in het leven.”

Hoe was het dan om een tijdlang niet te turnen?

„Eh ja, gewoon heel raar. Je moet in één keer keuzes gaan maken. Wat ga je doen? Wat wil je in je leven? Wil je reizen? Blijven coachen? Studeren? Ben je te oud om te studeren? Wil je naar festivals? Normaal is dat heel makkelijk: het kan niet. En nu was er een soort overload. En zoals dat gaat: dan doe je uiteindelijk helemaal niets. Dan raak je in de put. En ik bén ook op reis geweest. Heb veel gesurft. Maar op een gegeven moment houdt dat ook op. Ik moest ook gewoon geld verdienen.”

Dat deed je als coach toch?

„Ja, maar de vraag is: is dat wat je wilt? Of is dat de optie die het makkelijkst en veiligst is?”

Heb je ook wat overgehouden aan je tijd als coach?

„Ja. Ik bedacht me laatst: ik heb 27 jaar geturnd, maar de afgelopen tijd heb ik als coach zoveel over turnen gepráát, dat het nu voor mijn gevoel wel sneller klikt. Daarnaast heb ik ook wel andere dingen geleerd. In het turnen moet je ook rust nemen. Na drie weken hard trainen, twee weken herstellen. Vroeger vond ik dat heel moeilijk, maar nu ik dat zo vaak aan andere turners heb gezegd, gaat het makkelijker.”

Hoe kijk je terug op je beslissing om te stoppen? Was die te impulsief?

„Nou, ik ben wel heel impulsief. Maar ik heb sowieso geen spijt van deze keuze. Ik ben juist heel dankbaar dat ik gestopt ben. Anders had ik straks, na de Spelen van Parijs, in dezelfde situatie gezeten. Ik ben blij dat ik nu geleerd heb dat ik mijn zaken op orde moet hebben naast het turnen.”

Wat wil je bereikt hebben voordat je straks stopt?

„Ik wil gewoon nog één keer 100 procent geven als allrounder. Tuurlijk wil ik ook wel individueel goud halen op de Spelen, maar op dit moment is mijn doel om fit te worden voor de allround. Ik wil echt knallen met dit jonge team. Jongens als Jordi [Hagenaar] en Martijn [de Veer], die heb ik als kleine mannetjes zien binnenkomen. Nu zijn ze groot en kunnen we samen iets doen.”